Sociale media

  • NL
Open the menu

Oorlogsmisdaden en terreurpolitiek in Tsjetsjenië 1994-2004

De case study “War crimes and politics of terror in Chechnya (1994-2004)” behandelt vooral de beperkingen, vragen en dilemma’s waar Artsen Zonder Grenzen) in haar communicatie voor stond tijdens de twee Russisch-Tsjetsjeense oorlogen en de jaren van ‘herstelling’ die erop volgden. 

Vormde de communicatie naar de buitenwereld toe wel een aangewezen middel om tot actie op te roepen tegen Rusland? Het land beschikt in de VN-Veiligheidsraad immers over een vetorecht en controleert al jarenlang de media. Was het wel realistisch om de andere VN-lidstaten te sensibiliseren door in te spelen op de publieke opinie? Was het nuttig - en was het überhaupt wel aan Artsen Zonder Grenzen - om de situatie als een ‘oorlog’ te bestempelen terwijl een terreurregime weigerde de realiteit onder ogen te zien?

Moest er rekening worden gehouden met een mogelijk oorzakelijk verband tussen de communicatie van Artsen Zonder Grenzen en de incidenten die haar personeel in gevaar brachten? Moesten we de media aanspreken toen een medewerker van Artsen Zonder Grenzenwerd gegijzeld, in de hoop dat de grotere zichtbaarheid bescherming zou bieden? Of moest de organisatie zich eerder discreet opstellen om de ‘marktwaarde’ van de gijzelaar niet te vergroten?

Moesten we de verantwoordelijken binnen de overheid van het gebied waar de ontvoering plaatsvond openlijk met de vinger wijzen en hen beschuldigen van nalatigheid of zelfs medeplichtigheid om hen zo te dwingen actie te ondernemen? Of moest de organisatie daarvan afzien uit vrees dat die aantijgingen een averechts effect zouden hebben? Moesten we het geweld tegen de plaatselijke bevolking openlijk blijven aanklagen en zo het risico lopen dat de partijen in het conflict, die medeplichtig waren aan de gijzeling, zouden radicaliseren en een groter gevaar zouden vormen?

> Lees het rapport