Sociale media

  • NL
Open the menu

Terugblik op noodinterventie aardbeving


Drie maanden na de zware aardbeving in het zuiden van Peru, blikt Lars Verschaeren, landverantwoordelijke, terug op de noodinterventie van AZG. "Alhoewel AZG al sinds 1985 in Peru aanwezig is en meerdere malen geconfronteerd werd met epidemieën en natuurlijke rampen, is het steeds een aanpassing om van de meer lange termijndynamiek over te schakelen naar een noodinterventie."

Eindelijk wat tijd om op adem te komen na maanden intensief hulp te hebben geboden aan de slachtoffers van de aardbeving. Het is het juiste moment om te evalueren hoe we het er vanaf gebracht hebben en wat we beter hadden kunnen doen. Dat is belangrijk, omdat je in een land als Peru elk jaar te maken hebt met kleine en soms ook grotere catastrofes, gaande van overstromingen of droogtes tot gele koortsepidemieën en ja…ook aardbevingen.
Wetende dat er bij een aardbeving heel wat structurele schade is, maar ook veel menselijk leed, was het voor ons belangrijk om heel doelgericht te werk te gaan. Alleen zo konden we onmiddellijk beantwoorden aan de noden van de getroffen bevolking. Bijna iedereen was in een zekere mate van shock. Dat uitte zich op verschillende manieren, van angstaanvallen en irritatie tot volledige passiviteit. Omdat dit kan leiden tot posttraumatische stress, was snel ingrijpen erg belangrijk. Ons psychosociale team probeerde opnieuw structuur en een gevoel van routine in het leven van de slachtoffers te brengen en hen een luisterend oor aan te bieden.
We beseffen ook wel dat psychosociale ondersteuning alleen niet voldoende is wanneer mensen een dak boven hun hoofd missen, geen toegang tot drinkbaar water hebben en wanneer de gezondheidsstructuren niet functioneel zijn of er geen medicatie voorhanden is om de meest voorkomende ziektes te behandelen. Samen met het lokale ministerie van Gezondheid organiseerden we de distributie van geneesmiddelen naar afgelegen gezondheidsposten en streefden we ernaar dat de medicatie gratis ter beschikking werd gesteld. Het ging vooral om geneesmiddelen voor de behandeling van ziektes die vaak opduiken na een aardbeving, zoals infecties aan het ademhalingssysteem en buikloop, maar ook materiaal om de gewonden te verzorgen.
Om te voorkomen dat vooral kinderen en oudere mensen zouden lijden aan buikloop en infecties van de ademhalingswegen was het belangrijk om de toegang tot drinkbaar water zo snel mogelijk te verzekeren, en ook onderdak te verlenen. De meest getroffen gezinnen werden geïdentificeerd door de dorpsleiders. Daarna begonnen onze teams met de distributie van materiaal (dekens, plastic zeilen, thermische tenten) dat de bevolking kon beschermen tegen de barre winteromstandigheden in de bergdorpen. Dankzij de structuren van andere organisaties zoals Caritas en Adra die reeds aanwezig waren in Zuid-Peru vóór de aardbeving, en het organiseren van een chartervlucht vanuit Brussel, konden we snel hulp bieden in de meest toegankelijke dorpen en steden.
Drinkbaar water voorzien, gebeurde op verschillende manieren: direct na de aardbeving werden watertanken opgesteld op plaatsen waar er een grote toeloop van mensen was zonder toegang tot het normale waterdistributiesysteem. Daarna concentreerden we onze energie op meer afgelegen gebieden, waar weinig hulp werd geboden door andere organisaties. Kleine watersystemen werden gerehabiliteerd en we verdeelden chloorproducten om het water te ontsmetten. Omdat de dorpsgemeenschappen goed georganiseerd waren, wisten we de kosten tot een minimum te beperken. Arbeid werd immers door de dorpelingen geleverd, de materialen en technische ondersteuning kwamen van AZG. Dankzij deze interventie konden we epidemieën helpen voorkomen. Maar omdat de dorpen moeilijk toegankelijk waren, konden we jammer genoeg minder rehabilitatiewerken uitvoeren dan aanvankelijk gepland.
De noodinterventie heeft iets meer dan twee maanden geduurd. Dat is weinig in vergelijking met de behoeften. We konden enkel beantwoorden aan de eerste grote noden. De gevolgen van de aardbeving zullen echter nog lang gevoeld worden; veel mensen wonen nog steeds in precaire omstandigheden. Het is altijd frustrerend om een bevolking te verlaten met zoveel behoeften, maar we kunnen niet alles doen. Ons werk in de lange termijnprojecten vraagt ook energie en middelen. Toch ben ik ervan overtuigd dat wat we hebben kunnen bijgedragen, geapprecieerd werd door de Peruanen. Het feit dat in een van de dorpen waar we werkten de hoofdstraat een nieuwe naam kreeg,"Avenida Médicos Sin Fronteras", geeft ons toch het gevoel iets goed gedaan te hebben!