Sociale media

  • NL
Open the menu

Ontoelaatbare toestanden in gevangenis van Guéckédou


In de burgerlijke gevangenis van Guéckédou, in het zuidoosten van Guinee, hebben teams van AZG alarmerende situaties vastgesteld op vlak van gezondheid en voeding.

Al meer dan twee maanden proberen de teams de gezondheidssituatie van de gevangenen te verbeteren. Voor sommigen was dat een staat van acute ondervoeding, voor anderen een gewisse dood.
Adolphe, verpleger van Artsen Zonder Grenzen, neemt de dozen therapeutische voeding mee om de ondervoeding te behandelen en springt in het voertuig dat hem naar de gevangenis van van Guéckédou zal brengen. Deze stad met 175.000 inwoners heeft het lang moeilijk gehad. De oorlog, de gevolgen van de conflicten in buurlanden Liberia en Sierra Leone, de toestoom van duizenden vluchtelingen en de exodus van de lokale bevolking… ze hebben diepe littekens achtergelaten.
Artsen Zonder Grenzen is sinds begin jaren '90 aanwezig bij de vele crisissen en noodsituaties die de regio teisterden. Op dit moment werkt Artsen Zonder Grenzen in een centrum voor HIV/aids-patiënten in het ziekenhuis van de prefectuur.
De gevangenis van Guéckédou ligt naast het ziekenhuis. Het is een groot, afgezonderd, rechthoekig gebouw, met slechts enkele ramen. Begin september analyseerden teams van Artsen Zonder Grenzen de situatie op vlak van voeding en gezondheidszorg.
Hun bevindingen waren alarmerend: gevangenen zitten opeengepakt in een klein aantal nauwe cellen, die onvoldoende verlucht en slecht verlicht zijn. Minderjarigen zitten samen met meerderjarigen. Er is een gebrek aan privacy en hygiëne en dat leidt tot een toename van aandoeningen aan de huid en de luchtwegen. Drie gevangenen met tuberculose zaten samen met anderen gevangenen maar kregen geen behandeling, waardoor tientallen andere gevangen het risico liepen ook besmet te worden.

Ondervoeding en uitdroging

Aan het begin van de interventie van Artsen Zonder Grenzen waren de hygiënische standaarden veel te laag volgens het gevangenisreglement, maar de voedselsituatie was nog zorgwekkender: meer dan één op drie gevangenen leed aan ondervoeding.
“De gevangenen krijgen niet genoeg eten, zowel in termen van kwaliteit als kwanteit,” legt Adolphe uit. “Ze krijgen één maaltijd per dag: een schrale kom rijst. Wie geluk heeft, krijgt er een basissaus bij. Er is niet genoeg water beschikbaar. De helft van de gevangenen is uitgedroogd.”
Enkel de mannen zijn zo ondervoed en uitgedroogd. De vrouwen, 13 van de 72 gevangenen, worden milder behandeld. Zij mogen de binnenplaats op en kunnen dus de toiletten en de waterpomp gebruiken, en ook de zeep en het voedsel dat ze van familie krijgen.
Alle gevangenen worden verondersteld deze rechten te genieten, maar die zijn de mannen nu al een aantal weken ontnomen. “De mannen betalen voor de ontsnapping van een aantal gevangenen in de zomer,” verklaart Adolphe. “Sindsdien mogen ze niet meer op de binnenplaats. Toen wij aankwamen, hadden ze al weken geen douche meer mogen nemen.”
Voor een tiental onder hen gaat de straf nog verder. Hun enkels zijn vastgeketend aan een metalen bar. Ze rotten weg in de ‘donkere kamer’, de collectieve isolatiecel.

“Er is teveel lijden hier”

Wat je ziet als je de ‘donkere kamer’ binnengaat, tart alle verbeelding: 26 gevangenen, samengeduwd in een ruimte van 3 op 4 meter, kunnen amper waargenomen worden. Een smal horizontaal raam zorgt voor het enige licht in de ruimte. De gevangenen achteraan moeten met hun handen zwaaien om hun bestaan duidelijk te maken. De meesten zitten neer, hun knieën onder hun t-shirt geplooid, met uitgemergelde gezichten. Twee doormidden gezaagde jerrycans dienen als toilet.
Zelfs de betere omstandigheden waarin de vrouwen leven, worden in perspectief geplaatst als we wat dieper graven. Myriam* beviel midden augustus, geholpen door de andere gevangenen, en Rosa*, die nu zwanger is, krijgt geen enkele prenatale verzorging. Sommige vrouwen suggerereerden dat ze de bewakers betaalden om niet de hele dag in hun cellen opgesloten te blijven.
“Het is hier Guéckédou een survival of the fittest,” zegt Frank Bossant, de coördinator van Artsen Zonder Grenzen in Guinea. “Wie geld of familie in de buurt heeft, is beter af. De anderen zijn veroordeeld tot de meest primitieve levensomstandigheden. Zij wachten gewoon af. Sommigen onder hen zijn veroordeeld tot een langzame dood.
De slechte situatie is niet beperkt tot de gevangenis in Guéckédou. Ondervoeding is één van de problemen die in heel het land voorkomen in gevangenissen en dat wordt nog verergerd door de huidige voedselcrisis en de inflatie.
“Voor Artsen Zonder Grenzen is dit een interventie in een noodsituatie. We bereiden momenteel uit naar enkele andere gevangenissen. Maar we willen de verantwoordelijkheden van de staat niet overnemen, dat is niet onze rol. De autoriteiten moeten reageren en wel meteen.”
Als Adolphe klaar is met de verdeling van therapeutisch voedsel en de laatste celdeur sluit, schreeuwt een stem: “Help ons, laat de mensen weten wat hier gebeurt! Er is teveel lijden hier!”
* De namen werden gewijzigd