Sociale media

  • NL
Open the menu

Noodsituatie in Noord-Bahr-el-Ghazal


In Zuid-Soedan hebben duizenden families dringend humanitaire en medische hulp nodig. Ze zijn op de vlucht geslagen voor het recente gewapende conflict in de olierijke regio Abyei. Hun toestand is zorgwekkend.

De crisis doet zich voor in een regio waar haast niets meer is. Gabriel Trujillo, programmamanager in Soedan, beschrijft hun situatie, en stelt vast dat er te weinig humanitaire organisaties aanwezig zijn in de staat Noord-Bahr-el-Ghazal.

De ontheemde families waarover het gaat zijn vele weken geleden aangekomen. Wat is hun huidige situatie?
 
Op drie verschillende plaatsen ten noorden van Aweil zijn zo’n 12.000 ontheemden samengestroomd.  Duizenden anderen hebben zich verstopt in het bos. Wellicht ongeveer 10.000 mensen, misschien het dubbele. Niemand kent de precieze veiligheidsomstandigheden. De versplintering van deze groepen ontheemden maakt het moeilijk om hen te bereiken. De families op deze drie locaties hebben vrijwel geen hulp gekregen sinds hun aankomst, intussen al één tot twee maanden geleden.

Toen ik deze families enkele dagen geleden ontmoette, werd ik getroffen door hun grote wanhoop, grenzend aan agressie. In Mending Dot Akok (ongeveer 10.000 ontheemden), werden we omringd door mannen, vrouwen en kinderen die op hun buik sloegen en met hun vingers naar hun mond wezen, een universeel gebaar van honger. Ze toonden me hun voedingsmiddelen: bladeren en kleine noten uit het bos. De mannen gaan op jacht, maar komen in het beste geval terug met kleine dieren.

Het lichaam van de volwassenen is nog niet getekend door de honger, maar enkele adolescenten vertonen symptomen van ondervoeding. Een snel onderzoek bij de jongere kinderen op de drie locaties, bracht enkele verontrustende cijfers naar voren: een algemeen ondervoedingspercentage van 20% bij de kinderen jonger dan vijf, waarvan 8% in een ernstig stadium. Dit betekent dat honderden kinderen therapeutische voeding nodig hebben.

Deze ontheemden vluchtten weg van huis zonder iets mee te nemen. In hun strooien onderkomen van vier vierkante meter, gemaakt uit stro, bevindt zich meestal niets, soms een ketel of een kledingstuk. Om water te vinden graven ze putten van enkele meter diep, waarin vervolgens twintig centimeter modderig water verschijnt. Kortom, deze ontheemden hebben dringend nood aan water, voedsel, basisgoederen en medische zorg, voornamelijk op voedingsvlak.

Waarvoor zijn deze ontheemden op de vlucht en wat zijn de plaatselijke capaciteiten om iets te doen aan deze noodsituatie?

Deze crisis doet zich voor in een context van politieke spanningen, toenemende voedselonzekerheid, en onvoldoende, slecht gefinancierde medische faciliteiten. Deze volksverhuizingen hebben te maken met gevechten tussen nomaden van de Misseriya-stam en de gewapende groepen uit het zuiden, die sinds eind december aan de gang zijn langs de grens tussen Noord- en Zuid-Soedan. Deze nomaden volgen hun traditionele transhumance-route, maar tijdens de oorlog ondersteunden ze het noorden. Dit maakt hen verdacht in de ogen van de voormalige zuidelijke rebellen en af en toe zijn er confrontaties.

Momenteel is de politieke situatie erg gespannen in dit gebied nabij Abyei. De status van deze olierijke streek bleef onbeslist tijdens de vredesbesprekingen tussen het noorden en het zuiden in 2005. Daarom is een deel van de bevolking naar het zuidwesten verhuist, naar het noorden van Aweil, waar de druk op de plaatselijke middelen al is toegenomen door de terugkeer van 20.000 voormalige vluchtelingen. Tijdens de oorlog vluchtten ze naar een buurland of naar het noorden, en nu keren ze geleidelijk aan terug. In het volledige zuiden van Soedan zijn al bijna twee miljoen mensen teruggekeerd, en deze terugkeer is nog steeds aan de gang.

Het vooruitzicht van de verkiezingen van volgend jaar lokt enkele honderdduizenden vluchtelingen terug naar hun land. Een minderheid van de voormalige vluchtelingen werd gerepatrieerd door het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de VN (UNHCR). Ze keren echter terug in extreem moeilijke omstandigheden: ze zijn abrupt aan hun lot overgelaten, maar er is niets voor hen, ook geen medische zorg en voedsel.

Via ons werk van de voorbije jaren zijn we vertrouwd met deze streek. We weten dat er nog steeds geen gezondheidszorgsysteem is en dat er zelfs tijdens goede jaren ondervoeding voorkomt bij kinderen jonger dan vijf.

Op dit moment is de situatie nog erger dan gewoonlijk, en bovendien zijn de noden hoger: de overstromingen van vorig jaar en de sluiting van de grens gedurende twee maanden, deden de beschikbare voedselhoeveelheid dalen. De voedselprijs neemt toe, soms tot drie keer meer dan de normale marktprijs. Tegelijk neemt de humanitaire hulp af. Het Wereldvoedselprogramma is gestopt met algemene voedseldistributies omdat Zuid-Soedan niet langer kampt met een gewapend conflict. We stellen dus een samenloop van elkaar versterkende factoren vast.

Wat is de reactie van internationale organisaties?

We hebben de humanitaire hulporganisaties die aanwezig zijn in Bahr-el-Ghazal gewezen op de ernst van de situatie. Verder zijn we, van onze kant, een noodhulpoperatie aan het opzetten. We hebben ambulante voedingscentra geopend, waaronder een voor de ontheemdenkampen. Momenteel krijgen al 800 kinderen therapeutische voeding. Voor kinderen die moeten worden gehospitaliseerd, hebben we een therapeutisch voedingsafdeling ingericht in het ziekenhuis van Aweil, met een capaciteit van 100 tot 200 bedden. Er worden meer dan 80 kinderen behandeld. Naargelang de noden zullen drieduizend stapelgoedkits met dekens, jerrycans, keukengerei en zeep worden uitgedeeld.

Daarnaast plannen we een algemene voedseldistributie bij Mending Dot Akok, alsook een watervoorziening. Naast ondervoeding, zijn we ook alert voor mazelen en malaria. Alle kinderen in onze voedingsprogramma’s zijn ingeënt tegen mazelen. Het malariaseizoen is nog niet begonnen, maar het aantal gevallen is al gestegen. Tijdens de piek verwachten we meer dan 20.000 patiënten, waaronder honderden ernstige gevallen. Momenteel zijn we in het ziekenhuis bezig met de inrichting van een behandelafdeling voor gevallen met complicaties.

Sinds begin dit jaar werken we in het ziekenhuis om de verloskundige en gynaecologische zorg te verbeteren. Naar aanleiding van deze noodsituatie hebben we dit project versterkt. Het is echter nodig dat ook andere organisaties hulp sturen. We blijven er bij andere ngo’s en het Wereldvoedselprogramma op aandringen om snel te handelen, vóór het regenseizoen de toegang tot deze bevolkingsgroepen ernstig bemoeilijkt.