Hoogst onzekere situatie voor mensen in Zuid-Soedan en Darfur
De medisch-humanitaire noodsituatie bleef in 2009 duren in verschillende delen van Soedan. Bovenop de crisis in Darfur kreeg de bevolking van Zuid-Soedan te maken met een escalatie van het geweld, epidemieën en weinig of geen toegang tot gezondheidszorg.
Bijna vijf jaar nadat een vredesakkoord een einde maakte aan een brutale burgeroorlog, zijn de medische noden in Zuid-Soedan nog steeds schrijnend. Gewelddadige confrontaties hebben dit jaar al aan honderden mensen het leven gekost en nog eens duizenden op de vlucht doen slaan.
Aanvallen van het Verzetsleger van de Heer (LRA) bij de Congolese grens en in Congo zelf joegen duizenden Soedanezen op de vlucht. Congolese vluchtelingen zochten dan weer in Soedan een veilig onderkomen.
Vandaag heeft bijna driekwart van de bevolking in het zuiden van Soedan geen toegang tot zelfs maar de meest elementaire gezondheidszorg. Dit jaar hebben 1.200 Artsen Zonder Grenzen-medewerkers duizenden mensen behandeld voor ondervoeding, malaria, cholera en kala azar, een ziekte die zonder behandeling dodelijk kan zijn.
In Darfoer blijven miljoenen mensen op de vlucht. Zij hebben hulp nodig, terwijl gewelddadige naschokken van de oorlog en conflicten over grondstoffen slachtoffers blijven maken.
Nadat de Soedanese president Omar al-Bashir door het Internationaal Strafhof werd beschuldigd van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, werden dertien internationale hulporganisaties – waaronder twee afdelingen van Artsen Zonder Grenzen – het land uitgezet.
De overblijvende hulpverleners werken in een gebied waar de onveiligheid en de dreiging van ontvoeringen hun mogelijkheden sterk inperken. Bovendien moeten ze ook aan de noden van de bijna 2 miljoen mensen in vluchtelingenkampen tegemoet te komen.