Sociale media

  • NL
Open the menu

AZG verstrekt gezondheidszorg aan Soedanese vluchtelingen in Tsjaad


Aanhoudende gevechten in de provincie Darfur in West-Soedan joegen duizenden inwoners op de vlucht naar het naburige Tsjaad. De meeste vluchtelingen verblijven in steden en dorpen langs de grens en leven er in bijzonder moeilijke omstandigheden. Er heerst een gebrek aan voedsel, zuiver water en beschutting. De vluchtelingen hadden tot voor kort geen of nauwelijks toegang tot medische zorg.

Op 25 september opende AZG een gezondheidscentrum in het grensstadje Tiné (in de Tsjaadse provincie Biltine) waar Soedanese vluchtelingen terecht kunnen voor medische verzorging. Aan de rand van een kamp waar duizenden mensen, overwegend vrouwen en kinderen, op elkaar gepakt leven, zette AZG vier tenten op. Hierin werden een consultatieruimte, een pediatrische eenheid, een apotheek en verpleegzalen voor mannen en vrouwen ondergebracht.
Tijdens de eerste consultatiedagen bleek diarree het voornaamste gezondheidsprobleem. “De slechte kwaliteit van het water is wellicht de oorzaak van het grote aantal patiënten met diarree. De mensen zijn aangewezen op het ongefilterde water dat ze vinden door in een droge rivierbedding te graven", aldus Fabienne Gaborieau, verpleegkundige bij AZG.
Daarnaast hebben ook heel wat vluchtelingen te kampen met infecties van de luchtwegen. "In deze periode van het jaar brandt de zon overdag, maar koelt het ’s nachts enorm af, terwijl de vluchtelingen geen dekens of warme kleding hebben om zich te beschermen", stelt Gaborieau. Een andere reden tot bezorgdheid is voeding. De meeste mensen in het vluchtelingenkamp van Tiné leven uitsluitend van gekookte gierst. “In drie dagen tijd telden we meer dan twintig zwaar ondervoede kinderen. De mensen hier hebben geen enkele voedselreserve."
Een ander team van AZG richtte een gezondheidseenheid op in het dorp Birak, zowat 200 km ten zuiden van Tiné. In Birak zijn de vluchtelingen verspreid over een groter gebied. Daarom werden de medische voorzieningen op zo’n anderhalve kilometer buiten het dorp opgetrokken. Volgens Dan Sermand, noodhulpcoördinator van AZG, trok een aanzienlijk aantal vluchtelingen naar Tiné en Birak. “Maar wellicht bevinden er zich nog vele andere Soedanezen langs de 300 km lange grens tussen de steden Bahaï in het noorden en Adré in het zuiden. Tot op heden is AZG er nog niet in geslaagd deze mensen te bereiken."
Vorige week vloog AZG 33 ton (vier truckladingen) hulpmateriaal over naar Tsjaad. Dit materiaal is in hoofdzaak bestemd voor het oprichten van gezondheidscentra, maar bevat ook vaccins tegen mazelen en therapeutisch melkpoeder voor de ondervoeden. Daarnaast werden ook pompen, leidingen en tanks voor de aanvoer van zuiver water overgebracht. Momenteel werken er acht internationale AZG-medewerkers in Tiné en Birak. Zij kunnen rekenen op de ondersteuning van een AZG-basis in de provinciehoofdstad Abéché en van het coördinatieteam in de hoofdstad N'Djamena.