De eerste keer... als vroedvrouw in Afghanistan
Mijn verhaal met Artsen Zonder Grenzen begon in 2004, tijdens mijn opleiding vroedkunde. Ik liep toen drie maanden stage in Uganda. Bij mijn terugkomst had ik de microbe te pakken en wist ik zeker dat ik voor Artsen Zonder Grenzen aan de slag wou. In september 2011 besluit ik deel te nemen aan het postgraduaat Tropische Geneeskunde aan het Tropisch Instituut van Antwerpen. Vier maanden lang kriebelde het weer om bij Artsen Zonder Grenzen te gaan werken. Maar wilde ik mijn mooi gesetteld leventje wel opgeven?
Met de steun van enkele dierbaren, neem ik toch de stap en solliciteer bij Artsen Zonder Grenzen. Ik word aangenomen en mag deelnemen aan een tiendaagse opleiding in Italië, waar nieuwelingen worden voorbereid op hun eerste missie. Een geweldige ervaring. De laatste dag van de opleiding krijg ik een voorstel voor mijn eerste missie: Khost, in Afghanistan….
29 januari 2012 vertrek ik richting Kabul. De volgende dag vlieg ik verder naar Khost, waar het gloednieuwe reproductive health centre for women me opwacht. Bij aankomst is het nog een bouwwerf, maar al snel verrijzen de gebouwen uit de grond.
Tijdens de eerste maand help ik bij het aanwerven van personeel, train ik de vroedvrouwen, maak ik formulieren op en zet ik de verlosbedden mee in elkaar. Bij de opening van het ziekenhuis lig ik helaas zélf met hoge koorts in bed en moet ik van de andere expats horen hoe de eerste bevalling verlopen is. Een klein meisje van 1200 gram is de eerste boreling in onze faciliteit. Al snel volgen er vele anderen; er zijn vijfentwintig tot dertig bevallingen per dag!
We werken dag en nacht om vrouwen zo goed mogelijk verder te helpen en de vroedvrouwen te trainen. Ikzelf leer ontzettend veel bij op klinisch vlak: stuitbevallingen, de behandeling van miskramen, zwangerschapsvergiftiging, hechten, management, medicatiebeheer… maar ook op persoonlijk vlak is het een heel rijke ervaring.
En dan 17 april 2012… een explosie in het ziekenhuis. Chaos overal, patiënten worden overgebracht naar andere plaatsen of ontslagen, enkele lichtgewonden worden verzorgd. Een vrouw staat op het punt te bevallen; ik blijf bij haar. Na de bevalling krijgen we het nieuws dat we zullen geëvacueerd worden naar Kaboel en dat het project in Khost tijdelijk gesloten zal worden.
Buiten regent het pijpenstelen en binnen is het stil: geen jammerende vrouwen in het ziekenhuis, geen gehuil van pasgeboren baby’s. Een vreemd, onwennig, leeg gevoel. Afscheid nemen van de Afghaanse collega’s was onmogelijk en dat valt zwaar. Met de expats genieten we van deze laatste avond samen aan tafel. Morgen zal het team splitsen en we weten niet wat ons te wachten staat.
Ik zal in afwachting op verdere informatie naar het project van Artsen Zonder Grenzen in Lashkargah, ook in Afghanistan, gaan, om daar de vroedvrouwen bij te staan. Tot op de dag van vandaag, is er nog steeds geen duidelijkheid over de toekomst van het project in Khost.
Mijn missie in Afghanistan is intussen afgelopen, ik ben weer thuis. Ik neem nu even rust om er dan weer ‘volle bak’ tegenaan te gaan in een volgende missie.
Els
Deze bijdrage verscheen op 3 juli 2012 in Metro.