Sociale media

  • NL
Open the menu

De tol van conflict in Noord-Oeganda


Elke avond bij zonsondergang stromen zowat 7.000 uitgeputte kinderen de Noord-Oegandese stad Gulu binnen. Ze lopen van uit de vluchtelingenkampen en de rand rond Gulu naar hier, soms wel 10 kilometer. Te voet. In enorme plastic AZG-tenten vinden ze een veilig onderkomen voor de nacht. Deze kinderen die de bijnaam “nachtpendelaars” krijgen, zijn een van de meest frappante symbolen van het geweld dat deze streek al jarenlang onophoudelijk teistert.

Al twintig jaar voert het opstandige LRA (Lord Resistance Army) een sluimerende oorlog tegen de regeringstroepen. Het LRA dat ervan wordt beschuldigd de afgelopen twee decennia meer dan 20.000 kinderen te hebben ontvoerd, telt vandaag nauwelijks 2.000 leden. Hoewel niet zo indrukwekkend naar getalsterkte, slaagt het rebellenleger er in met zijn regelmatige – en vaak gruwelijke – aanvallen op de burgerbevolking om de schrik er goed in te houd

“De mensen leven niet, ze overleven”

Na gruwelijke moordpartijen en onder aanhoudende dreigementen van het LRA riep de Oegandese regering in 1997 de bevolking van het noorden van het land op om zich in kampen terug te trekken. Het officiële doel bestond erin de bevolking, die voorheen verspreid over het landelijke gebied leefde, in veiligheid te brengen.
Haast tien jaar later kwijnen nog steeds 1,6 miljoen Oegandezen, of 90% van de totale bevolking, weg in zowat 200 kampen, niet in staat geld te verdienen of hun akkers te bewerken, en dus vrijwel volledig aangewezen op hulp van buitenaf.
Bovendien is de bescherming die de kampen biedt, weinig soeps. Geweld is er alom aanwezig en niemand gaat vrijuit. Zelfs in de kampen is het sociale geweld, aangewakkerd door frustratie, uitgegroeid tot dagdagelijkse realiteit. In het gezondheidscentrum van het Lalogi-kamp behandelt AZG maandelijks 20 slachtoffers van geweld. Slechts een minderheid is rechtstreeks toe te schrijven aan het conflict.
“Het maatschappelijke weefsel is de afgelopen twee decennia verscheurd”, zegt Amaia Esparza, AZG-landverantwoordelijke in Oeganda. “Het kampleven heeft het leven van velen totaal ontwricht. Alcoholisme is gemeengoed geworden, terwijl (vooral huiselijk) geweld blijft toenemen. En wij zien maar het topje van de ijsberg. Uit onderzoek dat AZG in december 2004 voerde, bleken depressies zich als een lopend vuurtje onder de vluchtelingen te verspreiden. De mensen leven niet in de kampen, ze overleven er.”

Ziektes vieren hoogtij

De ronde hutten met strodaken staan dicht op elkaar gepakt. Landbouw is onmogelijk, de voorzieningen zijn beperkt en het leven is verschrikkelijk. Tijdens het droge seizoen breekt vaak brand uit en incidenten doen zich met een alarmerende regelmaat voor.
“Daar werden gisteren nog drie vrouwen ontvoerd”, vertelt Komaketch, chauffeur voor AZG, en wijst naar de heuvels aan de rand van het Awoo-kamp waar AZG een centrum voor basisgezondheidszorg runt. Hij vertelt het terloops, alsof hij in de situatie berust.
Door de jaren heen zijn de kampen steeds meer op de traditionele dorpen van de Acholi- gemeenschap gaan lijken. Maar dat is niet meer dan een illusie. De bewoners die hier zitten, hebben geen uitzicht op een productief leven, terwijl het gevoel van doelloosheid tastbaar aanwezig is.
De hygiënische omstandigheden zijn al even bedroevend. In de overbevolkte kampen vieren ziektes hoogtij en grijpt malaria steeds verder om zich heen. Het sterftecijfer ligt, vooral dan bij kinderen, onrustwekkend hoog. De overheid verwaarloost de vluchtelingen en getuigt van regelrechte onkunde. Daardoor ligt de kwaliteit van de gezondheidszorg in de kampen grotendeels in handen van hulporganisaties.
AZG verstrekt momenteel basisgezondheidszorg via medische centra in 19 kampen, verspreid over drie districten. Maar de noden zijn gigantisch. In vijf kampen in het district Kitgum verzorgt AZG om en bij de 6.000 medische consultaties per maand. Een centrum voor zwaar ondervoede kinderen in Lira Town telt regelmatig meer dan 100 jonge patiëntjes.

Algemene sfeer van geweld

Tegen die achtergrond vatten de nachtpendelaars hun dagelijkse tocht naar de shelters aan. “De gemiddeld 1.200 kinderen die hier iedere nacht hun toevlucht zoeken, komen voor verschillende redenen”, verklaart de AZG-psycholoog die het project leidt. “Als ik met hen praat, hebben ze het over rebellen en plunderaars voor wie ze op de vlucht sloegen. Hun ouders, als ze nog levend en wel thuis zijn, sturen hun kinderen liever naar hier dan hen in de kampen te laten blijven. Maar het is al te simplistisch om stellen dat ze enkel komen om aan het LRA te ontsnappen. Er heerst een algemene sfeer van geweld in dit gebied, waarvan de kinderen de grootste slachtoffers zijn.”
Zowel rechtstreeks als onrechtstreeks veroorzaakt het conflict heel wat mentale gezondheidsproblemen bij de kinderen. Een recent onderzoek bij 170 kinderen die de nacht bij AZG doorbrengen, bracht aan het licht dat 23,5% tekenen vertoont van ernstige psychologische problemen. Nog eens 37,5% staat op de rand van zware psychologische problemen. AZG denkt erover een psychologisch project voor deze kinderen op te starten.
Maar met de kwetsbare situatie in het noorden van Oeganda, is het soms echt vechten tegen de bierkaai.