Sociale media

Open the menu

Volg het werk van Dale in de Centraal-Afrikaanse Republiek

Mijn naam is Dale, ik kom uit Luik en ben antropoloog van opleiding. Ik werk nu al voor de vierde keer in een project van Artsen Zonder Grenzen, als gezondheidspromotor. Momenteel zit ik in Bangassou, Centraal-Afrikaanse Republiek, waar in het zog van de presidentsverkiezingen in het najaar van vorig jaar, al een paar maand onrust en geweld woedt. In mijn dagboek zal ik jullie vertellen over wat ik deed en zag hier, tijdens mijn eerste turbulente maanden in december en januari.

Tijdens mijn eerdere project in Port-au-Prince, Haïti, heb ik de veerkracht gezien van de mensen in die de dagelijkse "bendeoorlogen" moeten doorstaan om 's morgens op hun werk te geraken. Ik leefde met Congolezen in een sloppenwijk in Kinshasa. Ik heb met weeskinderen in Nigeria gewerkt die gestigmatiseerd werden nadat hun familie door lassakoorts getroffen… Maar hier in Bangassou is het de eerste keer dat ik zoveel angst, wanhoop en verwarring in de ogen van de mensen zie. De afgelopen maand was heftig, eerlijk gezegd.

11 december: overal recente oorlogstrauma’s

Het is de vooravond van mijn 30ste verjaardag en ik vier het heel rustig aan met mijn team. Tijdens mijn briefings in Brussel had ik te horen gekregen dat de veiligheidssituatie weliswaar onstabiel was, maar dat het leven sinds de dramatische gebeurtenissen van 2017 langzaam weer op gang kwam.

Het is waar dat ik zonder problemen kan rondreizen, met mensen die mij vanuit hun strohutten toelachen en mij vertellen over hun dagelijks leven. Zij zeiden dat er ondanks de moeilijkheden tenminste "veiligheid is" en dat elke gemeenschap "in vrede rondreist".

Ik heb het gevoel dat wat hier in 2017 is gebeurd, heel veel pijn heeft gedaan en dat iedereen zwaar heeft geleden. Ik luister vaak naar de voorzichtige hints van die traumatische gebeurtenissen. Iedereen draagt grote wonden die nog steeds bloeden. Er is niet veel emotionele intelligentie voor nodig om te begrijpen dat deze mensen oorlog hebben meegemaakt en nog belangrijker, dat het recent is. Het bewijs van dit klimaat van latente angst? De geruchten.

25 december: daar zijn de geruchten

Het kleinste alarm wordt serieus genomen en met ongekende snelheid gedeeld. Op 18 december werd een groep "rebellen" gezien die zich in het bos verplaatsten. En wat blijkt… op 25 december, werden we wakker met het nieuws van een collega: deze groep had de controle overgenomen van Bakouma, een stad iets te noorden van hier. Ik was er nog maar een week geleden zelf geweest om een gezondheidscentrum te ondersteunen.

Er wordt gezegd dat ze de verkiezingen willen tegenhouden. Dat ze de stembussen hadden verbrand en de burgemeester de stad uit hadden gejaagd. Er wordt gezegd dat ze niet van plan zijn de bevolking aan te vallen.

Er wordt gesproken over 200, misschien 300 mannen die uit het noorden, oosten en westen aankomen om de autoriteiten in de stad omver te werpen en zo het verkiezingsproces te stoppen. Het zou gaan om een nieuwe coalitie van verschillende gewapende groeperingen die in 2017 nog vijanden waren. Dit bondgenootschap boezemt angst in omdat het als onstabiel wordt gezien.

Er wordt gezegd dat de verkiezingen een voorwendsel zijn om de wraakgevoelens te verzadigen die al drie jaar aanhouden. Sommige gewapende elementen zouden al in de stad zijn, geïnfiltreerd en klaar om aan te vallen.

Het is vrijdag 25 december, Kerstmis, en het is muisstil in alle kerken hier.

26 december: collega’s worden ongerust

Zaterdag 26 december. Eén dag voor de verkiezingen. Ons medisch rampenplan is herzien; we zijn klaar om een grote toestroom van gewonden op te vangen. Ik ga het kantoor binnen, als ik plotseling een motor hoor aankomen en ik draai me om. Het is mijn collega Jean die aankomt op zijn motorfiets, volgeladen met zijn persoonlijke bezittingen. Hij zegt tegen me: "a yeke ngangu papa", "het is moeilijk", in Sango. "Mensen weten me te vinden. Ze zullen naar de stad komen om me te zoeken omdat ik werk en een beetje geld heb. Ik heb al met deze mensen te maken gehad, drie keer hebben ze me al geplunderd, één keer hebben ze me ontvoerd. Ik weet niet waar ik mijn vrouw en kinderen moet laten... Denk je dat ik ze hier naar het ziekenhuis kan brengen?"

Later op de avond benadert een andere collega mij in het ziekenhuis: "Mijn vrouw en kinderen zitten verstopt in de bush. Ze slapen onder een zeil, zonder licht, zonder water. Ik weet niet wat ik moet doen.” Ik kijk in zijn ogen en zie immense ontmoediging en zware vermoeidheid.

27 december: rebellen op komst?

80% van de stad is leeg. Voor de gemeenschap staat het vast: de "rebellen" zijn op komst. De twee dichtste bruggen om over te steken, zijn vernield, dus ze lopen vertraging op, maar het zal ze lukken om te komen", merkt een vriend op. De spanning stijgt. Een ander wordt boos: "Wat bedoel je, ze hebben de bruggen vernield? Dat zal ze alleen maar boos maken! Ze steken toch ooit de rivier over, dus we kunnen ze net zo goed rustig houden.

Vandaag zijn dus uiteindelijk de verkiezingen, maar dat lijkt een fait divers. Uiteindelijk zijn er die dag geen aanslagen gepleegd en hebben een paar mensen zelfs symbolisch naar de stembus kunnen gaan.

2 januari: stilte voor de storm

Het is een lange week geweest. We hebben geprobeerd om te rusten wanneer we konden, want het is alsof je de uren telt tot een aanval. Er gaan nog steeds geruchten dat gewapende groepen maandag, de dag dat de resultaten bekend worden gemaakt, zullen aanvallen.

Bangassou is ondertussen bijna een spookstad. We zagen massa’s mensen lopen, links en rechts op zoek naar een schuilplaats. De mensen zijn het oerwoud ingevlucht of de rivier overgestoken naar de Democratische Republiek Congo. Hier en daar zijn vaders achtergebleven om op hun bezittingen te letten in geval van plundering. De andere ngo's hebben de stad verlaten.

Mijn collega en ik zijn op de basis. Ik heb het gevoel dat we allemaal samen minder gestrest en opgewonden zijn dan het vorige weekend. Er heerst een soort vreemde sfeer, een stilte voor de storm. We zijn niet afgemat door de geruchten, meer in stand-by modus.

Het is acht uur 's avonds. Ik bel een paar collega's om te vragen hoe het thuis gaat, want zij houden de wacht in totale duisternis. Ik vraag mijn collega Simon hoe het gaat en ik voel me stom. Wat kan ik nog meer zeggen? ‘s Morgens zie ik hem in het kantoor. Hij heeft niet geslapen, in plaats daarvan heeft hij de wacht gehouden bij de buren, luisterend naar de geluiden van het bos. Mijn telefoontje maakte hem superblij, maar ik voel me zo hulpeloos. In zijn ogen zie ik bezorgdheid, maar ook een vitale focus.

Januari 3 - 5:21 ’s ochtends: explosies in de vroege ochtend

Er klopt iets niet. Dat was het eerste wat ik dacht toen ik die dag wakker werd. Iets vreemds wekte me net uit mijn slaap, maar ik weet nog niet wat. Plotseling, "BOEM". Ik hoor een explosie en kijk uit het raam. De lucht is zwart en ik twijfel. Ik stap uit bed en ga kijken. Ik besef eigenlijk nog niet dat ik machinegeweren hoor, maar mijn lichaam heeft het door en ik laat me vallen op de grond. Plotseling hoor ik een kalme, forse stem: "Dale, naar de safe room, nu, alsjeblieft". Ik pak wat ik denk dat mijn schoenen zijn, mijn radio, mijn telefoon, mijn waterfles en ga naar buiten. Na 10 meter bereik ik de safe room, de enige plaats met betonnen muren die ons allemaal kan herbergen. Op de achtergrond zijn de explosies en machinegeweervuur hevig en angstaanjagend.

In de safe room zie bijna al mijn collega's die duidelijk eerder wakker zijn geworden dan ik. Ik vang de meeste blikken op. Ik zie sommige gespannen, sommige zeer wakker, anderen gelaten of net geconcentreerd. Ik voel bijna onmiddellijk een kalme en geruststellende sfeer. Ik ga zitten en besef dat ik twee verschillende schoenen heb genomen. Mijn collega's lachen me uit, ik antwoord met een snelle grap. We laten de stress los, ventileren, steunen elkaar.

De kamer is niet groot en we zitten met z'n veertienen op de grond, half in onze pyjama. We hebben hier water, toiletten en eten. Maar de sfeer slaat gauw terug om, de explosies worden luider en doen ons echt opschrikken. De zware machinegeweren lijken van vlak achter de muur te komen. Het lawaai komt van alle kanten en het is non-stop.

Wanneer iedereen op zijn positieven is gekomen, beginnen we de verschillende afdelingen van het ziekenhuis over de walkie talkies op te roepen. Ik roep mijn team op, maar tevergeefs. Uiteindelijk kan ik toch een collega bereiken die zich had verstopt in het ziekenhuis. Hij is veilig maar weet niks over de anderen. Voorlopig is de aanval nog te hevig en ik zeg hem zeker te blijven liggen.

10u00: uren op de grond liggen, de situatie proberen beheersen

Het is 10 uur, de schoten lijken opgehouden. Ik ga met een klein team naar buiten. Nu moeten we zo snel mogelijk de situatie beoordelen. Aangezien onze compound op het ziekenhuisterrein ligt, is het gemakkelijk om er te voet te komen. Na drie minuten ben ik bij mijn collega Alex, die zijn toevlucht had gezocht bij de interne geneeskunde. De tol is duidelijk: onze compound is op een paar uur tijd veranderd in een ontheemdenkamp. Plots zijn overal vrouwen en kinderen, veel meer dan de voorbije dagen.

De schoten beginnen opnieuw. We zoeken beschutting in een ziekenhuiskamer, gaan op de grond liggen en wachten. Uren aan een stuk. We gaan heen en weer door het ziekenhuis, we gaan liggen, en we proberen deze kleine puinhoop zo goed mogelijk te beheren.

Samen met Alex kan ik de eerste behoeften vaststellen. We delen onze info met het logistieke team. Zij leggen snel water aan voor de vele mensen die hier nu hun toevlucht hebben gezocht.

17u00: 24 uur non-stop gewerkt, gewonden stabiel

Op medisch vlak is het door het gebrek aan personeel moeilijk om alles in goede banen te leiden, maar mijn collega's doen fantastisch werk. De nachtploeg is ondertussen 24 non-stop aan het werk. Ik ben de tel kwijtgeraakt, maar ik denk dat er een tiental gewonden op de spoed lagen.

Het team behandeld schotwonden en wonden door de explosies. Sommige patiënten hebben ernstige verwondingen, maar iedereen lijkt stabiel. Van een collega hoor ik dat de ‘rebellen’ ondertussen de stad hebben ingenomen. We horen ze in de lucht schieten om dat te laten weten.

We blijven doorwerken tot 21u. Het hele team gaat tot het uiterste: communicatie, logistiek, bevoorrading en medische zorg. Ik ben onder de indruk van wat ons team de afgelopen uren heeft kunnen presteren. Een mobiel team heeft zich al buiten de compound gewaagd om naar de gewonden te zoeken. Ik de ambulance wegrijden, ik hoop dat het team niet wordt aangevallen.

19u50: Bangassou is ingenomen, burgers werden gespaard

Het is officieel. Geen geruchten meer. Als het mobiele team terugkeert naar het kamp, vertellen ze ons: "Ze waren met 200, 300, zwaar bewapend. Met raketten, mortieren, zware machinegeweren op pick-up trucks. Sommigen waren kinderen. Ze zwaaiden naar ons met een grote glimlach, alsof er niets gebeurd was." Bangassou is ingenomen.

Het is surrealistisch, maar het is geruststellend: ze hebben ons en de mensen hier gespaard. Hierop hebben we de afgelopen maanden hard gewerkt. Dat is niet altijd en overal zo hoor. Alle partijen weten wie we zijn en wat we doen. Onze neutraliteit en de veiligheid van de burgers werd gerespecteerd.

21u00: niemand weet wat er nu zal gebeuren

Onze dag komt stilaan aan z’n einde. Andere teams maken zich klaar om over te nemen. Ik zit samen met mijn collega’s, net als de vorige dag. Alsof er niets veranderd is. Behalve dat alles nu veranderd is. De ‘rebellen’ hebben Bangassou overgenomen. Niemand kent echt hun plan en er zijn altijd veel geruchten. Scholen voor kinderen, fietsen repareren, kleine bedrijfjes, zelfs de meeste lokale radiozenders… dat is allemaal voorbij nu. Ik zie berusting en angst, verdriet en woede bij mijn collega’s. Ik denk bij mezelf: fuck, niemand zou dit moeten meemaken.