Sociale media

  • NL
Open the menu

Mensonwaardige leefomstandigheden voor vluchtelingen in Bentiu, Zuid-Sudan


In de plaats Bentiu in Zuid-Sudan leven 40.000 mensen in een overbevolkt en overstroomd terrein van de VN-missie in het land (UNMISS). Hun leefomstandigheden zijn erbarmelijk, maar het is de enige plek waar ze bescherming hebben tegen de burgeroorlog in het land.

Bentiu, Zuid-Sudan © Jean-Pierre Amigo
Bentiu, Zuid-Sudan © Jean-Pierre Amigo

‘Een groot deel van het vluchtelingenkamp is in juli overstroomd na de eerste zware neerslag van het regenseizoen,’ zegt noodhulpcoördinator Ivan Gayton. ‘Meer dan duizend onderkomens liepen onder met door ontlasting vervuild water. Mensen gebruikten hun potten en pannen om het water weg te scheppen en probeerden, tevergeefs, met modderdammen het water buiten te houden.’

Water op kniehoogte

Omdat er weinig mogelijkheden zijn om het water in het kamp af te voeren, zijn de leefomstandigheden verschrikkelijk en zelfs mensonwaardig. ‘In grote delen staat het vervuilde water op kniehoogte,’ zegt Gayton. ‘Duizenden mensen kunnen niet in hun verblijven liggen en moeten rechtop slapen, met hun kinderen in hun armen.’

Sinds mei zijn er 200 mensen gestorven in het kamp. Veel daarvan zijn kinderen. En hoewel de sterftecijfers de afgelopen weken gedaald zijn, sterft elke dag nog steeds minimaal één kind. Velen sterven als direct gevolg van de erbarmelijke leefomstandigheden en het gebrek aan schoon water en latrines. ‘Ruim een derde van de bevolking van het kamp zijn kinderen onder vijf jaar,’ vervolgt Gayton. ‘Velen raken gevangen in een spiraal waarbij infecties leiden tot gewichtsverlies, wat weer leidt tot grotere kwetsbaarheid voor infecties. Het resultaat is dat kinderen sterven aan ernstige ondervoeding terwijl er in het kamp voedsel aanwezig is.’

Normale leven staat stil

Toch verlaten de vluchtelingen het moerassige kamp niet, omdat ze bang zijn voor het geweld erbuiten. Binnen de grenzen van het kamp genieten ze de bescherming van de VN: militaire politie patrouilleert door het kamp, beveiligers bewaken de buitenranden en via één toegangspoort is duidelijk wie het kamp verlaat en binnenkomt. Buiten het kamp blijven de spanningen echter hoog en is er een grote militaire aanwezigheid. Groepen gewapende mannen bezetten de gebouwen en openbare ruimtes in Bentiu. Het normale leven staat er stil, de dreiging van geweld hangt in de lucht.

‘Burgers die het kamp in gaan en verlaten worden lastiggevallen en zelfs aangevallen door gewapende mannen die zich buiten het kamp ophouden,’ zegt Gayton. ‘Vrouwen en meisjes op zoek naar brandhout lopen gevaar slachtoffer te worden van seksueel geweld. Artsen zonder Grenzen heeft daarvoor al enkele mensen behandeld. Tegen de daders van dit geweld moet opgetreden worden. De UNMISS moet bovendien bescherming bieden aan de mensen die zich net buiten het kamp begeven, door speciale patrouilles of door een toegangspoort aan de westzijde van het kamp te maken, waarvan mensen zeggen dat ze zich er veiliger voelen.’

Kwaad

De vluchtelingen zijn kwaad over de omstandigheden waarin ze terecht zijn gekomen. ‘Begrijpelijk,’ zegt Gayton. ‘Hoewel het grote inspanningen zal vergen, is afvoer van het water mogelijk. Binnen het UNMISS-terrein zijn de middelen en het materiaal, zoals graafmachines, daarvoor aanwezig. Dat moet beschikbaar worden gesteld om de omstandigheden van de vluchtelingen te verbeteren. Daarnaast is er niet-gebruikte grond op het terrein. Delen daarvan die minder kwetsbaar zijn voor overstromingen moeten gebruikt worden om vluchtelingen te onder te brengen. Wat in elk geval duidelijk is, is dat de huidige situatie onhoudbaar is als de leefomstandigheden niet snel verbeterd worden. Mensen zouden veilig moeten zijn van geweld én ziekten.’