Sociale media

  • NL
Open the menu

Vluchtelingen in Zuid-Sudan: “We moeten op het ergste voorbereid zijn”


In Maban, Zuid-Sudan, verblijven momenteel honderdduizenden vluchtelingen die het conflictgebied in de Sudanese staat An-Nil-al-Azraq ontvlucht zijn. In het vluchtelingenkamp van Batil verblijven meer dan 34.000 vluchtelingen, die uitgeput en verzwakt zijn na een lange reis. Bovendien krijgen ze steeds meer te kampen met ondervoeding en blijft de humanitaire hulp voor hen onvoldoende. In slechts drie weken tijd werden meer dan duizend kinderen opgenomen in de voedselprogramma’s van Artsen Zonder Grenzen (AZG), een aantal dat blijft stijgen. Nu AZG haar medisch team en de medische activiteiten uitbreidt, nemen we poolshoogte bij John Tzanos, die de noodhulp van Artsen Zonder Grenzen in de regio leidt.

© Corinne Baker/MSF-AZG


Welke problemen moeten het dringendst aangepakt worden?

In het kamp van Batil is zowat alles dringend - er is een tekort aan water, voedsel, onderdak, zeep en waterreservoirs - maar wat ons het meeste zorgen baart is het tekort aan voedsel. In nauwelijks drie weken behandelden we al meer dan 1.000 jonge kinderen die ernstig ondervoed waren. En of dat nog niet erg genoeg is, blijven ze maar in aantal stijgen. Zo’n vijftig kinderen zijn er zo erg aan toe dat we ze 24 u per dag onder medisch toezicht houden. Voor het AZG-team is het een ware race tegen de klok om de ondervoeding aan te pakken.

Hebt u een verklaring voor die situatie?

De mensen die hier aankomen, zijn maanden onderweg geweest. Velen onder hen moesten vluchten uit hun dorp dat aangevallen of gebombardeerd werd. Vaak zijn ze midden in de nacht vertrokken, zonder enige voorbereiding. De gezinnen die hier aankomen, zijn uitgeput en erg zwak. De meesten zijn in meerdere of mindere mate ondervoed bij hun aankomst. Nu krijgen ze om de 15 dagen een rantsoen rijst, granen en olie, maar dat volstaat niet. De kinderen, vooral de kleinsten, hebben maar weinig reserve. Daardoor werkt hun immuunsysteem niet naar behoren en kunnen ze dus door diarree, koorts of een infectie aan de luchtwegen sterven.

Hoe zit het met de leefomstandigheden in de kampen?

Die zijn dramatisch. Naast een tekort aan voedsel zorgen ook het gebrek aan hygiëne en een tekort aan zeep voor een nog slechtere situatie. Velen hebben last van diarree. Ook het gebrek aan muggennetten baart me zorgen. Zo dreigt er altijd een gevaar voor malaria. Het is geen pretje om door dit kamp te lopen en te zien hoe de kinderen niet eens de kracht meer vinden om te lachen of te spelen. Ze lijden honger en de zwakste kinderen sterven door ziekte of ondervoeding.

Wat doet Artsen Zonder Grenzen in dit gebied?

Onze grootste bezigheid in Batil is de behandeling van ondervoeding. We beschikken momenteel over 150 bedden, maar de nood is zo hoog dat we dat aantal constant moeten opdrijven. De voorbije dagen bracht Artsen Zonder Grenzen zo’n 70 ton therapeutisch voedsel over vanuit Nairobi en Dubai. Als organisatie voor medische noodhulp verzorgen we ook zieken en begeleiden we bevallingen. En onze teams voorzien drinkbaar water:  elke dag wordt zo’n 200.000 liter water aan de vluchtelingen van Batil uitgedeeld.

Blijft de internationale hulp uit?

Gezien de ernst van de situatie kunnen we stellen dat de hulp momenteel nog steeds onvoldoende is. Vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven en de kinderen moeten dringend extra voedsel toebedeeld krijgen. De zwaksten moeten aangepaste voeding krijgen, met proteïnen en micronutriënten, die specifiek aan hun noden beantwoorden. Als dat niet snel gebeurt, kan hun situatie snel verslechteren. Momenteel volgen we de toestand wat betreft ondervoeding en sterfgevallen nauwgezet op, zodat we onze middelen beter op de situatie kunnen afstemmen. We moeten op het ergste voorbereid zijn. Er staat ons een zeer ernstige situatie te wachten.

Hebben de logistieke problemen daar iets mee te maken?

Eigenlijk slagen we er wel in extra hulp te laten overkomen, vooral met vliegtuigen. Zo zijn onze teams de voorbije dagen aanzienlijk aangesterkt, we beschikken nu over twee wagens en een tractor, en er is 30 ton aan energierijke koekjes voor de ondervoede kinderen voorhanden. Maar het is inderdaad zo dat de regio erg moeilijk bereikbaar is. Dit is een moerasgebied en sinds het begin van het regenseizoen staan heel wat wegen onder water. Andere wegen zijn dan weer wel toegankelijk en de luchthavens blijven open. De logistieke problemen zijn dus geen geldig excuus voor hulporganisaties. Er moet gewoon dringend meer hulp worden geboden!