Sociale media

  • NL
Open the menu

Tragedies en kleine mirakels in zuidelijk Ethiopië


Mumishene was nog geen twee jaar oud. De dokters in het voedingscentrum in Shinshicho vochten lang en hard, reanimeerden hem zelfs enkele keren. Tevergeefs.

Een rouwlied omringt de witte 4x4 van AZG, die Mumishene en zijn moeder terug naar hun dorp brengt. De familie huilt als ze het slechte nieuws hoort en al snel worden ze vergezeld door het hele dorp. Ze dragen het frêle lichaam van Mumishene, in enkele dekens gewikkeld, door een haag van donkergroene maïs en lichter groene bananenbladeren.
Hoe is het mogelijk dat in deze symfonie van kleuren, waar de levenskracht van de natuur welig tiert, de kinderen sterven van honger? Waarom teisteren tragedies als die van Mumishene deze schijnbaar welvarende regio van zuidelijk Ethiopië?

Samuel, een Ethiopisch lid van het AZG-team in Tunto, in de Southern Nations, Nationalities and Peoples Region (SNNPR), legt uit: "De voorbije weken heb ik veel gepraat met de ouders van ondervoede kinderen. Ze vertellen me dat het vijf of zes maanden geen druppel geregend heeft. De mensen kregen honger. Sommige landbouwers slaagden erin gember te verbouwen om aan de handelaars te verkopen, maar ze hebben geen voedsel om te eten. Op de markt is alles erg duur geworden. Tegenover vorig jaar is de prijs van 100 kg maïs bijvoorbeeld gestegen van 360 tot 800 Ethiopische Birr (van 27 naar 61 euro). Hetzelfde geldt voor meststoffen – die zijn eenvoudigweg te duur geworden voor de landbouwers. Nu er eindelijk voldoende regen valt, zijn de maïs en de andere gewassen opnieuw beginnen groeien. Maar we zullen moeten wachten tot de volgende oogst, in september of oktober, voor we enige verbetering zullen zien.”

Dringend nood aan voedselhulp

AZG startte op 13 mei een noodhulpoperatie in de zuidelijke Ethiopische regio’s Oromiya en SNNPR. Sindsdien volgen de teams de noden op de voet. AZG stelde een snelle stijging vast van het aantal ernstig ondervoede patiënten en richtte in totaal 51 ambulante voedingscentra en vijf hospitalisatiecentra op. Voor kinderen met matige ondervoeding werden snel andere centra opgericht die “aanvullende” voeding bieden. Begin augustus waren al meer dan 20.000 patiënten met ernstige acute ondervoeding opgenomen in het voedingsprogramma. Zo’n 8500 kinderen met matige ondervoeding hadden voedings- en medische hulp gekregen.


© Fastxmsf

“De patiënten die door AZG verzorgd worden, vormen slechts het topje van de ijsberg,” zegt Rosa Crestani, AZG-noodhulpcoördinator. “We behandelen de ziekste patiënten, maar ook vele anderen hebben honger. Hun voedselvoorraden zijn uitgeput en momenteel hangen ze volledig af van externe voedselhulp. Er moet dringend voedselhulp komen voor deze mensen, zodat ze geen acute ondervoeding krijgen.”

In het district Siraro in de regio Oromiya zette AZG alles op alles om de kans op ernstige ondervoeding zo klein mogelijk te houden. Er worden voedingsprogramma’s ingezet en gerichte voedseldistributies gehouden. Daardoor is het aantal patiënten in de AZG-programma’s de voorbije vier weken gedaald van 1251 tot 971.

“Een organisatie als AZG beschikt over de capaciteit noch de voedselvoorraden om deze strategie toe te passen in alle getroffen gebieden,” zegt Crestani. “We hebben enkele ‘aanvullende’ voedselprogramma’s geopend waar matig ondervoede kinderen verrijkte bloem, olie en suiker kunnen krijgen. Hun families ontvangen tweewekelijks olie om te koken en 14 kg bloem. Het is een strikt minimum om te voorkomen dat ze nog erger ondervoed raken, maar we stellen vast dat het eenvoudigweg onvoldoende is.”

"Velen zijn zo wanhopig dat ze álles zouden doen!"

De tijdelijke centra van AZG op het platteland worden letterlijk bezet door dorpsbewoners. In het dorp Ajora, in de SNNPR, wachten tientallen kinderen blootsvoets in de modder, rillend in de ijskoude regen. “Het is moeilijk om kinderen terug naar huis te sturen omdat ze niet ondervoed genoeg zijn, terwijl je duidelijk ziet dat ze honger lijden en dat hun familie hulp nodig heeft,” zegt Dr. David de Souza, die de massa doorzoekt en de patiënten met het hoogste risico identificeert. ”Velen zijn zo wanhopig dat ze alles zouden doen voor een klein beetje eten.”

© Fastxmsf

Sommige patiënten komen van ver naar de AZG-centra. “We hebben zelfs patiënten die de taal spreken van veraf gelegen regio’s als Wolayita of Hadyia,” vervolgt de Souza. “Het zijn gebieden waar de humanitaire noden vergelijkbaar zijn met deze van hier, maar waar de hulpverlening duidelijk niet volstaat.”

Om mensen te bereiken die nog geen hulp hebben ontvangen, gaan AZG-teams op verkenning in andere gebieden, zoals Amhara in het noorden, of de Somali-regio in het oosten van het land. AZG zette ook nieuwe voedingsprogramma’s op in Afar in het noorden, en rond Chencha, Dita, Duna en Bursa in de SNNPR. In al die gebieden wordt een alarmerend hoge graad van ernstige ondervoeding gemeld.

Zoals de zaken er nu voor staan, zullen de landbouw-, de economische en de klimatologische omstandigheden een geleidelijke verbetering kunnen brengen in sommige gebieden, terwijl op andere plaatsen de situatie zal blijven verslechteren. Zoals in de hooglanden van de SNNPR, waar niet zal kunnen geoogst worden voor oktober. De AZG-teams zullen hun activiteiten voortdurend aanpassen naargelang de veranderende noden. Er zullen sommige centra gesloten en nieuwe centra geopend worden.

Kleine mirakels

De laatste druppels van een regenbui vallen op de grond in Ajora. Zonnestralen boren zich door wijkende wolken en gooien licht op de felgroene velden. Op deze manier bekeken lijkt zuidelijk Ethiopië mijlenver af te staan van de hongersnoodclichés – stoffige landschappen en de witte beenderen van dood vee. Toch verdringen zich massa’s mensen voor de ingang van de AZG-gezondheidsposten. Zelfs hier is een schrijnend tekort aan voedsel.

In het intensieve voedingcentrum in Shinshicho toont het regelmatige gebiep van de ademhalingsmachine dat de dood nooit ver weg is. Toch wil dr. Karianne Flaatten, specialist intensieve zorgen, het liever hebben over de kinderen die het overleven. Want die zijn hier in de overweldigende meerderheid.
“Deze 15-jarige jongen woog niet meer dan 20 kg,” zegt ze. “Hij was net een skelet – hij kon zijn ogen zelfs niet meer openen. Twee weken lang stonden we elke dag aan zijn bed. Uiteindelijk begon hij er terug als een jongen uit te zien. Het maakte me bijzonder gelukkig: een schim was opnieuw een mens geworden! Ondervoede kinderen zien er vaak oud en droevig uit, en zo volwassen. Maar met de juiste voedingsbehandeling beginnen ze na een tijdje terug te lachen. Dan kun je die kinderen opnieuw in de ogen kijken.”